Eind jaren '70 volgde ik de Lerarenopleiding Textiele Werkvormen. Een techniek die ik daar leerde was 'naaldkant', een variatie op de 'festonsteek'. Door lussen in allerlei combinaties aan elkaar te verbinden vul je vlakjes verschillend in. Je gebruikt heel fijn garen (linnen of katoen) en een ondergrond die je later verwijdert. Dan stijf je het kant, zodat het in vorm blijft.
Deze techniek gebruikte ik om een place-mat te versieren met een rand appeltjes. Ik won hiermee de derde prijs in een handwerkwedstrijd: een mooi servies.
Naaldkant is 'voor de sier', niet echt nuttig. Dezelfde techniek bestond echter met andere materialen onder de naam 'naaldbinding'. Archeologische vondsten uit Noord-Europese veengebieden (waarin textiel bewaard blijft door de zuurgraad) toonden mutsen en tassen die zo gemaakt waren, van wol en van plantaardig touw. In Denemarken was de techniek gereconstrueerd.
Die techniek bleek echter niet alleen in Noord-Europa gebruikt te zijn. Ook uit Zuid-Amerika waren oude vondsten! Ik vind 't wel logisch dat een techniek met zo'n eenvoudige basissteek wereldwijd voorkwam. Als je begint met een stevig touwtje lusjes om elkaar heen te maken ontstaat dit bijna vanzelf. De naald als hulpmiddel is er dan aan toegevoegd voor soepelere wollen en katoenen draden.
De 'naaldbinding' leerde ik kennen uit Handwerken Zonder Grenzen. Toen maakte ik een mutsje van stevige wol op die manier (is er niet meer, sorry). Daarna heb ik er heel lang niets meer mee gedaan. Toen kwam ik onlangs op Facebook iets tegen over 'looping', de Engelse term voor naaldbinding. Er is een revival! Looping past heel goed bij zelfgemaakte natuurlijke materialen. Het nadeel van naaldbinding is dat je niet met een doorlopende draad kunt werken, zoals bij breien en haken. Je moet steeds een nieuw stuk draad aanhechten. Als je er echter een nieuw stuk draad bijspint (met de hand indraait) terwijl je ermee werkt, dan valt dat helemaal niet op!
Ik heb nu geen wol om te spinnen, maar nog wel wat resten wollen garens. Daarmee ben ik begonnen prototypes te maken. Bij mij ontstaan bijna vanzelf tasjes, ook met andere technieken (ik ben dus een 'tasjesmens'). Mijn bedoeling is om na een paar wollen tasjes er eentje te maken met zelfgemaakt lindenbast-touw en dan eentje van stofrepen.
Zie hier het eerste prototype: Klein Tasje, gemaakt van witte wol, dat je aan een koordje om je hals kunt hangen om Kleine Herinneringen (aan plaatsen, mensen, gebeurtenissen) in te stoppen.
Deze techniek gebruikte ik om een place-mat te versieren met een rand appeltjes. Ik won hiermee de derde prijs in een handwerkwedstrijd: een mooi servies.
Naaldkant is 'voor de sier', niet echt nuttig. Dezelfde techniek bestond echter met andere materialen onder de naam 'naaldbinding'. Archeologische vondsten uit Noord-Europese veengebieden (waarin textiel bewaard blijft door de zuurgraad) toonden mutsen en tassen die zo gemaakt waren, van wol en van plantaardig touw. In Denemarken was de techniek gereconstrueerd.
Die techniek bleek echter niet alleen in Noord-Europa gebruikt te zijn. Ook uit Zuid-Amerika waren oude vondsten! Ik vind 't wel logisch dat een techniek met zo'n eenvoudige basissteek wereldwijd voorkwam. Als je begint met een stevig touwtje lusjes om elkaar heen te maken ontstaat dit bijna vanzelf. De naald als hulpmiddel is er dan aan toegevoegd voor soepelere wollen en katoenen draden.
De 'naaldbinding' leerde ik kennen uit Handwerken Zonder Grenzen. Toen maakte ik een mutsje van stevige wol op die manier (is er niet meer, sorry). Daarna heb ik er heel lang niets meer mee gedaan. Toen kwam ik onlangs op Facebook iets tegen over 'looping', de Engelse term voor naaldbinding. Er is een revival! Looping past heel goed bij zelfgemaakte natuurlijke materialen. Het nadeel van naaldbinding is dat je niet met een doorlopende draad kunt werken, zoals bij breien en haken. Je moet steeds een nieuw stuk draad aanhechten. Als je er echter een nieuw stuk draad bijspint (met de hand indraait) terwijl je ermee werkt, dan valt dat helemaal niet op!
Ik heb nu geen wol om te spinnen, maar nog wel wat resten wollen garens. Daarmee ben ik begonnen prototypes te maken. Bij mij ontstaan bijna vanzelf tasjes, ook met andere technieken (ik ben dus een 'tasjesmens'). Mijn bedoeling is om na een paar wollen tasjes er eentje te maken met zelfgemaakt lindenbast-touw en dan eentje van stofrepen.
Zie hier het eerste prototype: Klein Tasje, gemaakt van witte wol, dat je aan een koordje om je hals kunt hangen om Kleine Herinneringen (aan plaatsen, mensen, gebeurtenissen) in te stoppen.